Jawel, ik heb de vijfentwintig uur durende reis overleefd. Na een busreis van Naperville naar Chicago, een vlucht van dertien uur naar Seoul (de hoofdstad van Zuid-Korea), een wachttijd van vier uur in de luchthaven en uiteindelijk een vier uur durende vlucht naar Manila was het zover. Hoezee! We kwamen om 1:00 am de luchthaven uitgewandeld en werden lieflijk gestreeld door de zachte nachtbries van zo’n dertig graden Celcius. Ik was volledig klaar voor dit grote avontuur.
Tijdsprong.
Montevideo was zeer kort, maar dat hield gewoon in dat er geen enkel saai of niet leuk moment was. De show ging zeer goed, de zaal was op een tiental mensen na uitverkocht, maar het was vooral de CI die ongelooflijk was. Ik werd samen met vijf mede Uppies uitgekozen om een klein CI project te doen in een middelbare school voor probleemkinderen. Het was een alternatieve privéschool, die jongeren die uit het schoolsysteem waren gestapt alsnog een kans wou geven om hun diploma te behalen. Leeftijd was dan ook niet zo belangrijk, waardoor je studenten had van twaalf tot tweeëntwintig jaar oud. Het maakte ook niet uit wat je achtergrond was of wat de reden van je keuze was, zolang je maar je diploma wou behalen.
Wij werkten met de hele school, die om praktische redenen werd opgesplitst in vier groepen van verschillende leeftijden, zodat wij uiteindelijk vier sessies na elkaar hadden. Tijdens zo’n sessie met een groep hadden we groepsgesprekken en discussies met hen alsook een paar andere activiteiten. Als afsluiting speelden we telkens een paar nummers akoestisch, wat een nieuw concept is dat we meer proberen uit te werken met UWP. Het geeft heel goed om een groepje van vijf tot tiental Cast Members ergens te laten spelen met enkel een gitaar, een boxdrum en een shaker. Het maakt alles zeer authentiek en integer, het is veel dichter bij het publiek en de muziek die je creëert is puur op een manier die je moeilijk krijgt in een grote show. De muziek is trouwens geen UWP muziek tijdens zo’n ‘Unplugged Sessions’, wat het ook leuk maakt voor de performers, aangezien het voor wat afwisseling zorgt qua liederen.
Tijdens de korte tijd dat je met een groep studenten doorbrengt, kom je te weten dat ieder van hen in die school is om totaal uiteenlopende redenen, maar allemaal hebben ze dezelfde motivatie, namelijk dat diploma halen. Er waren tienermoeders, drugsverslaafden, alcoholici, mishandelde jongeren met psychologische problemen, ex-gedetineerden, jongeren die zijn weggelopen van huis,… In die school hoeven ze niets uit te leggen, ze mogen gewoon zijn wie zij willen zijn en moesten ze dat willen, is er psychologische bijstand voorzien, maar dat is geen verplichting.
Het fascineerde me te zien hoe we tijdens een activiteit te weten kwamen dat bijna iedereen dacht dat alle studenten gelijk behandeld werden, ongeacht hun geloof, etniciteit of geaardheid. Ze zagen zichzelf als een familie, waarin iedereen respect had voor iedereen. Ieder van hen had zijn of haar eigen verhaal en zijn eigen problemen en daarom vonden ze dat niemand het recht zou mogen hebben anderen te beoordelen. Ze zagen in dat er een heel groot verschil was met de middelbare school waar ze waren uitgestapt of gezet, omdat er daar zoveel groepjes werden gevormd en je altijd moest proberen ergens in te passen. Hier was iedereen gewoon zichzelf en dat was goed zo.
Na Montevideo voerde de reis ons naar onze laatste stad in de VS alvorens we aan ons Aziatisch avontuur zouden beginnen. Die stad was Naperville, vlakbij Chicago in Illinois en even oud als België. Mijn Host Parents waren Tom en Nancy en ze hadden een aanbiddelijke drieling van elf jaar oud, zijnde Daniel, Jason en Megan. Het is één van die families waar je zeker en vast wil naar terug keren, waar je geen afscheid van wil nemen. We hadden zoveel plezier en zo weinig slaap. De ideale combinatie. Of zoiets. In elk geval een tijd die ik nooit zal vergeten.
De eerste avond kamen we – zijnde Toño (México) en ik – aan en maakten we kennis met de overenthousiaste drieling en onze ouders, waarna we redelijk vroeg in bed kropen na een vermoeiende Travel Day van dertien uur op een bus. Maar de volgende avond was het feest. Letterlijk. Onze familie had afgesproken met hun beste vrienden, twee andere koppels die ieder op hun beurt ook Host Family waren. De ene familie had Veronica (Sweden) als Host Daughter en de andere had Arnab (Bangladesh) en François (Canada) als Host Sons, waardoor het ook een beetje leek alsof dat drie extra Roommates waren voor mij en Toño.
Ons trefpunt was een voortreffelijk Italiaans restaurant – het was het meeste Italiaanse dat ik ooit had gegeten in de VS – waar we een hele tijd doorbrachten voordat we naar Veronica’s huis gingen. Daar kropen we allemaal samen in de “muziekkamer”, waar een vleugelpiano en een buffetpiano staan, alsook een drumstel, bongo’s, een basgitaar, een collectie gitaren, een trompet, een viool en nog een heleboel andere instrumenten. Ik was in de zevende hemel! Alleen al het feit dat mensen zoiets hebben als een muziekkamer. Het was beter dan in de films. Daar hebben we urenlang gejamd, aangezien we het geluk hadden dat ieder van ons een muzikant en/of zanger bleek te zijn. Het feestje duurde tot 1:30 am en met spijt moesten we afscheid nemen van het leuke gezelschap.
Het zou echter niet lang duren voordat we elkaar weerzien, aangezien het de volgende avond feest was bij de Host Family van Arnab en François. Ook daar was een muziekkamer met alweer een vleugelpiano, dus het feest barstte los. Er waren ook een heleboel andere mensen zoals bijvoorbeeld een meisje dat voor ons een klein optreden Ierse dans gaf, wat ze al jarenlang volgde. Ik wou ook even vermelden dat dat feest plaatsvond in een kasteel van een huis, met zeven slaapkamers, vijf badkamers een viertal woonkamers, een enorme keuken, verschillende zitplaatsen en een voordeur waarvan ik me afvroeg hoe ze die ook maar konden maken, laat staan transporteren. Rond 3:00 am verlieten we het kasteel omdat we toch een beetje slaap nodig hadden voor de volgende dag.
Die dag, zaterdag 13 maart, was namelijk een belangrijke dag voor ons, aangezien we met UWP meeliepen in de St Patrick’s Parade. Het was een heel leuke gebeurtenis en van ons werd verwacht dat we om de vijf minuten begonnen te dansen en zingen. Op het einde gaven we een klein optreden voor de burgemeester. Om één of andere reden deed het hele gebeuren me denken aan de Carnavalstoet in Aalst met een klein optreden voor Prins Carnaval. Heel grappig en vooral heel leuk.
Naperville was trouwens heel druk qua optredens. We hadden een show op zaterdag en zondag, die beiden bijna uitverkocht waren. Zaterdag was er dan de parade waarmee we heel veel mensen tegelijk bereikten. Tot slotte hadden we vrijdag en maandag twee minishows in scholen. Heel leuk, maar ook heel vermoeiend voor mijn lichaam en specifiek mijn stem.
Zondag, na de show, was de eerste keer dat we wat vrije tijd hadden, dus besloten we met ons zevenkoppig gezin naar Chicago te trekken. Na een half uurtje rijden was het eindelijk zover: Pieter in Chicago! Chicago, the Windy City, the Second City, de oh zo fantastische theaterstad. Ik genoot met volle teugen. We hadden nog geprobeerd tickets te kunnen bemachtigen voor ‘A Chorus Line’, maar dat speelde op zondag enkel als matinee voorstelling, net als onze eigen show… Maar niet getreurd, dat was meer tijd om de stad te bezichtigen. Zo zag ik bijvoorbeeld de wereldberoemde Willis Tower, de voormalige Sears Tower, alsook het Chicago Theater. We eindigden een fantastische familieavond met de bekende Chicago Style Pizza – wat eigenlijk meer een quiche dan een pizza lijkt te zijn – en dat beviel me zeer goed. Ik wil sowieso terugkeren naar Chicago, niet enkel voor de stad, maar ook vooral voor mijn geweldige Host Family en mijn goede vriend Timothy (Illinois) die ik eindelijk terug zag na ons gezamenlijk avontuur met Cast B’09. Het was een zoveelste hartverwarmend weerzien. Dat er nog meer mogen volgen…
Voordat we het goed en wel beseften brak de laatste avond aan en we sloten de fantastische tijd af met, jawel, een feestje, deze keer bij ons thuis. Ik had heel veel plezier en tegelijkertijd spijt dat ik moest afscheid nemen. De drieling waren onvergetelijke Host Siblings en ik kijk er naar uit te weten wat zij uiteindelijk later gaan doen. Ze deden me ook heel erg mijn eigen broer en zusjes missen. Vooral Lynneke (die nog even twaalf jaar oud is, dus dat mag ik nu nog altijd zeggen), die echt Megan’s beste vriendin had kunnen zijn. Ze hebben zoveel gemeen dat ze me telkens aan Lynn deed denken.
Maar het eerste deel van onze Amerikaanse tour zat er dus op en we sprongen op het vliegtuig naar de Filippijnen, waar we nu al een tijdje verblijven.
Manila, hoofdstad van de Filippijnen en één van de meest gestoorde plaatsen waar ik ooit ben geweest. Ik dacht bij mezelf: dit is Mexico, maar dan erger. Het verkeer is bijvoorbeeld niet zomaar een jungle, maar een doodstrijd tussen een kudde vleeseters in diezelfde jungle. Regels zijn onbestaand. Soms bestaat er wel een lijn in het midden van de baan, maar het is blijkbaar een nationale sport om die te overschrijden en dus even spookrijder te spelen om de wagen die voor je rijdt voorbij te steken. Ik heb al meerdere keren gedacht dat we eraan zouden gaan, maar ach ja, het is een culturele ervaring.
We zitten er ook elke dag middenin, aangezien we allemaal het openbaar vervoer gebruiken. Manila is zo’n grote stad dat sommigen onder ons – waaronder ikzelf – meer dan anderhalf uur verwijderd zijn van de afspreekplaats. Voor het dagelijkse transport zijn we allen aangewezen op het gebruik van taxi’s, die ook wel semiprofessionele zelfmoordterroristen zouden kunnen genoemd worden. Maar het is ook heel vernieuwend om de Jeepknees alsook de Tricycles te zien voorbij razen. Een Jeepknee is een soort minibusje dat zo laag is dat je bijna op je knieën zit en een Tricycle is een motorfiets met een aanhangwagen aan en nog vele andere planken zodat zoveel mogelijk mensen zich met één voertuig kunnen verplaatsen.
Het klimaat is warm tot zeer warm tot zelfs heet. Minstens dertig graden Celcius (ik zeg dat nu omdat dat goed klinkt, maar ik denk niet dat we dat al gehad hebben, buiten ’s nachts dan misschien) en maximum zo’n veertig graden. Althans dat krijg ik toch te horen en dat had ik opgezocht voordat ik naar hier kwam, want het is zeer moeilijk hier een thermometer te vinden. Ik voel het in elk geval, maar daarom is het niet altijd negatief. Het lijkt één van die uitzonderlijke zomerdagen in België waarvan we er misschien heel af en toe zo’n drie hebben, maar hier is het dan altijd zo. Hoe dan ook, dat stoort me niet zo erg als de vochtigheidsgraad, die hier bijna onnatuurlijk hoog is. Maar goed, ook daar raak je gewoon aan.
Het voedsel bestaat uit rijst, rijst en soms ook rijst. Ontbijt, middagmaal, avondeten. Rijst. Ik ben zeer tevreden, het is een grote stap voorwaarts in vergelijking met al die frieten in de VS. Neen, in het algemeen ben ik heel tevreden met het eten dat ons wordt voorgeschoteld. Soms vraag ik me wel eens af wat ik nu net aan het binnenspelen ben, maar ik heb al geleerd dat ik dat beter achteraf vraag, als mijn bord volledig leeg is. Sommige dingen zijn echter moeilijk te camoufleren. Eén van de typische Filippijnse delicatessen is bijvoorbeeld Balut.
Balut is een bevrucht ei dat na zo’n vijf tot twintig dagen (soms ook vroeger of later) wordt gekookt en dan opgegeten. Hoe gaat dat in zijn werk? Je opent het ei zoals je dat zou doen met een hard of zachtgekookt eitje bij ons en drinkt eerst het eiwit op, wat nu een soort vloeistof is dat je best beschouwt als kippensoep. Waarom? Nadien begin je aan het eigeel, wat op dat ogenblik al half ontwikkeld is tot een kuikentje. Het is alsof er een kleine kip in je ei zit, dat nog steeds voor een deel vast hangt aan het eigeel. De bedoeling is dat je dat gewoon in je mond steekt en er een stuk van afbijt, waarbij je soms hier en daar een reeds ontwikkeld beentje voelt kraken of je de textuur van de veren in je mond voelt. Je bent met andere woorden een half ontwikkeld embryo van een kip aan het opeten. Aangenaam is anders. Maar hier is het een heel normaal ding en de lokale bevolking zweert erbij dat dit je kracht geeft. Voor Uppies duurt het gemiddeld tien minuten voordat er in geslaagd wordt het volledige ding binnen te spelen om toch die culturele drempel te overschrijden, voor Filippino’s duurt het misschien vijf minuten waarin ze er zo’n drie tot zes opeten.
De bevolking is een minder leuk verhaal. Er is heel rijk en heel arm. Punt. Niets tussenin. Er zijn blijkbaar wel tussenniveaus in de rest van het land, maar in Manila vind je enkel de extremen. En ik zit daar middenin. Het lijkt alsof ik op de eerste rij zit voor een stuk dat nooit had mogen geschreven worden, maar nu toch seizoen na seizoen hernomen wordt, waardoor het spijtig genoeg één van die Broadway musicals wordt die eeuwig blijft opgevoerd worden.
Aangezien we hier met UWP vijf weken verblijven, was de enige optie voor ons om rijke Host Families te hebben. Het klinkt als ervaring veel interessanter om bij de arme bevolking te verblijven, maar het is simpelweg irreëel dat die mensen ons vijf weken lang kunnen onderhouden, laat staan ons van eten zouden kunnen voorzien. Daarom krijgen we dus de andere kant te zien: The Rich and (not so) Famous.
Toen ik aankwam zeiden verschillende Staff Members me dat ik een geweldige tijd zou hebben, omdat ik samen met wat andere studenten bij één van de rijkste mannen in Manila zou verblijven. De nieuwsgierigheid rees en er werden uiteraard veronderstellingen gemaakt. Stom. Maar toch heeft een mens meestal de normale reactie dingen te gaan verwachten. Nu, we kregen tijdens onze vergadering te horen dat ik samen met zeven (!) andere studenten in één woning zou verblijven. Die man was inderdaad één van de rijkste mensen. Mijn Roommates waren Caitlin (Wyoming), Anja (Sweden), Candace aka ‘Candy’ (Bermuda), Toni (Arizona), Laura (Switzerland), Allison (Wisconsin) en Michael (Belgium). Feest!
Onze Host Dad kwam ons ophalen met een gloednieuwe wagen die hij drie weken geleden had gekocht “omdat zijn zoon hem dat gevraagd had” en een andere wagen die door zijn chauffeur werd bestuurd. Wederom: Feest! Soms is het leuk als dingen worden bevestigd. Als we hem in de auto vragen wat hij doet als job, luidt het antwoord: “Oh, ik ben eigenaar van meerdere ondernemingen. Meer niet.” Oké dan. Meer niet. Zijn huis? Een belachelijk groot paleis, waarin alles een vaste plaats heeft waardoor het iets weg heeft van een museum. Mijn Roommates waren vooral onder de indruk van de bioscoop in zijn huis en zijn vijf luxewagens, ik was vooral gechoqueerd door zijn drie dienstmeisjes die alles doen in huis. Je mag ook zeker niets zelf doen anders lijkt het alsof je ze beledigd. Tafel dekken, eten maken, tafel afruimen, afwassen, de was doen, zelfs een glas uit de kast nemen om er cola in te gieten. Afschuwelijk. Maar blijkbaar is dat nu eenmaal de manier hoe de zaken hier verlopen. Hoe dan ook, het was niet echt een probleem voor mij om me te adapteren, aangezien dat zowat het enige was dat ik zou zien van die levensstijl.
Onze Host Dad voerde ons naar onze verblijfplaats, wat dus niet zijn “residentie” zou zijn, omdat er daar volgens hem “niet genoeg plaats was voor ons allemaal”. Wij zouden verblijven in twee aanpalende appartementen, één voor de jongens en één voor de meisjes, die gelegen zijn in één van de vele gebouwen die hij bezit. Dat was een kleine verrassing aangezien het decor er net iets anders uitzag.
We hebben geen internetaansluiting, geen computer, geen televisie, geen telefoon, geen microgolfoven, maar dat is niets vergeleken bij een niet werkend toilet of douche. Onze douche bijvoorbeeld is een emmerdouche. Hoe gaat dat in zijn werk? In de “badkamer” – waar dus geen bad staat, voor alle duidelijkheid – is een tegelvloer met een kraan waaronder een lege vuilnisemmer staat. De bedoeling is dat je die opvult met water – koud water uiteraard – en nadien met een steelpannetje er water uitschept en over je giet. Het is een hele ervaring en ik daag iedereen uit het thuis eens te proberen.
In ieder appartement hebben we dus een “badkamer” en een keuken met een koelkast en vele lege kasten. In de slaapkamer staan twee stapelbedden en een ventilator die nu reeds uitgeroepen is tot meest waardevolle object. Maar het meest geliefde plekje is ons platdak, waar we iedere avond met ons achten opkruipen en urenlang praten, lachen, zingen en dansen. En dat toont opnieuw aan dat het niet uitmaakt waar je bent of in welke omstandigheden je leeft, zolang je er maar bent met mensen die om elkaar geven. En dat is in deze situatie zeker het geval.
De reden waarom wij acht zijn samen geplaatst, is omdat wij allen samenwerken op dezelfde CI site, namelijk Smokey Mountain. Ik heb inderdaad het geluk dat ik die CI site heb gekregen en dat daar ik nu veertien dagen lang mag werken, wat een ongelooflijke en onvergetelijke ervaring is. Eerlijk gezegd, is het op dit moment nog zeer moeilijk om exact te zeggen hoe ik me voel, aangezien ik zoveel impressies tegelijkertijd te verwerken heb. Daarom hou ik het nu liever bij een beschrijving van wat ik zie en meemaak.
Smokey Mountain is inderdaad een berg bestaande uit tonnen afval en het compostproces maakt dat de temperatuur zo hoog is dat de berg regelmatig vuurvat, waardoor er van overal rook opstijgt. Nu, die berg is reeds kleiner dan tien jaar geleden. Vele organisaties hebben samengewerkt zodat ze de berg beetje bij beetje konden wegwerken, wat zeer goed is. En er zijn niet zoveel families meer die weldegelijk op de berg zelf leven. Maar wanneer men over Smokey Mountain spreekt, bedoelt men de omgeving rondom, de omgeving die nu geen berg meer is, maar ooit wel was. Dat is eigenlijk niet zo’n groot oppervlak, maar op die plaats, hoe groot of klein ook, zie je het armste van het armste.
Eigenlijk weet ik niet waar te beginnen. Het schrijven van dit bericht verliep vlot, tot nu.
Kijk, wat ik kan zeggen is dit: iedere dag zie ik afval, afval, nog afval, meer afval en tussenin hier en daar een mens. Ik zie vuil, modder, afvalwater,… waarin kinderen spelen. Een persoon die een hele dag afval zit te sorteren, dag na dag, in de snikhete zon. Mensen die me voorstellen een hondenhok binnen te stappen, gemaakt van karton, golfplaten, zeilen,… om dan te horen te krijgen dat dit hun huis is waar ze met negen wonen. Ondervoedde naakte of halfnaakte kinderen waarvan je zo alle beenderen kan tellen omdat ze zo mager zijn, maar tegelijkertijd hebben ze een buik alsof ze een voetbal hebben opgegeten. Prachtige glimlachende gezichten, met ontrekende of zwarte tanden en vliegen op hun mond of ogen. Ik wandel iedere dag in een National Geographic documentaire en besef dat ze die documentaires meestal mooier maken omdat ze dan waarschijnlijk esthetisch interessanter zijn. Maar dit is pure en harde realiteit. Niets meer. Dit is hoe het is.
Velen hebben geprobeerd de situatie te veranderen en allen hebben ze beseft dat je zoiets groots niet zomaar kan omschakelen in een maand tijd. Ook wij weten dat. Maar we zien dat de situatie aan de betere hand is, dat mensen van over de hele wereld willen samenwerken om een blijvende positieve evolutie te kunnen waarmaken. En ik ben zo dankbaar daar deel van te mogen uitmaken.
Op Smokey Mountain werken wij samen met een organisatie die de Philippine Community Foundation (PCF) heet. Deze organisatie doet verschillende dingen tegelijkertijd voor Smokey Mountain. Ten eerste, zijn ze simpelweg sociale werkers die met de mensen praten en hen informatie geven over hoe ze hun leven kunnen veranderen. Ten tweede, hebben ze een educatief programma, waarbij ze in een klein lelijk, oud gebouw een schooltje hebben met een heleboel leerkrachten. Hiermee bereiken ze nu reeds zo’n vierhonderd leerlingen, wat dus stuk voor stuk kinderen zijn die in de sloppenwijken op en rondom Smokey Mountain wonen. Ten derde, hebben ze een klein hospitaal opgericht dat zich toespitst op kinderen en vrouwen. Ze zijn dan ook heel trots op hun bevallingsafdeling, waar het voor vele vrouwen de eerste keer is dat ze niet thuis bevallen. Ten vierde, is er ook een algemeen gezondheidsprogramma, waarbij ze proberen zoveel mogelijk mensen te bereiken met informatie en medicatie voor ziekten die hier veel voorkomen, zoals bijvoorbeeld longontsteking, parasieten, tuberculose en vele andere ademhalingsproblemen. Ten vijfde, is er een voedingsprogramma, wat inhoudt dat ze iedere dag tweehonderdvijftig mensen voedsel geven. Honderdvijftig kinderen en honderd zwangere vrouwen en senioren. Daarvoor worden de kinderen om de twee dagen gewogen – wat me uiteraard deed denken aan mijn omi die dat wekelijks doet als vrijwilliger – zodat PCF hun gegevens kan bijhouden om te zien of ze een positieve evolutie maken in hun lichaamsgewicht. Het is volgens mij overbodige informatie te vermelden dat de meeste kinderen een ondergewicht zijn.
Het is geweldig werk dat ze verrichten, maar wat het beste deel is aan de gehele organisatie is dat ze werken met de lokale bevolking. De organisatie zelf heeft een werknemersaantal van zesenzeventig betaalde mensen en meer dan driehonderd vrijwilligers. En al die mensen leven zelf op de Smokey Mountain site, wat dus wil zeggen dat zij niet enkel hun eigen mensen helpen, maar dat er daardoor uiteraard ook zovele jobs worden gecreëerd. Het feit dat er ook zoveel vrijwilligers zijn, vind ik ongelooflijk. Voor het voedingsprogramma bijvoorbeeld zijn er vijf moeders van de site die iedere dag om 5:00 am opstaan om in een keuken van PCF aan het ontbijt te beginnen. Het zijn zo’n lieve dames, maar het trieste voor mij is om te zien hoe op een bepaald punt hun eigen kinderen zich komen aanmelden omdat ook zij deel uitmaken van het voedingsprogramma. Uiteraard beseffen zij als geen ander hoe belangrijk dit initiatief is.
Wij helpen afwisselend met verschillende aspecten van hun uitgebreid programma en in het bijzonder met hun nieuwste project. Na jarenlang zoeken naar sponsors, is uiteindelijk de stap gezet om een nieuwe school te bouwen die duizend studenten van Smokey Mountain zal huizen. Zij zitten nu in één van de laatste fases van het bouwproces en wij helpen hen bij het schilderen van twee verdiepingen. Het is super dat ze zo’n project op poten hebben kunnen zetten, want hierdoor krijgen onmiddellijk duizend kinderen een kans op een betere toekomst. Een pluspunt zijn de vele werkgelegenheden, maar vooral het feit dat zovele kinderen hierdoor hopelijk hun leven een andere draai kunnen geven en hopelijk daardoor ook hun familie kunnen helpen.
Het is natuurlijk niet het meest leuke werk, maar als je denkt aan hoe je bijdraagt aan iets blijvend, is dat een hele motivering. Tussenin doen we ook nog altijd de andere dingen en dit in kleinere groepjes. Zoals ik al had vermeld in mijn vorig blogbericht, zijn we voor deze CI site met vijftien studenten. Tien daarvan schilderen en de vijf anderen, wat een roterende groep is, doen andere opdrachten zoals gaan werken in de school, het ziekenhuis of de keuken. Zo heb ik bijvoorbeeld meegeholpen met het voedingsprogramma. Drie uur lang heb ik de ene boreling na de andere eten gegeven en tussenin met zoveel mogelijk van hen gespeeld en met hun moeders gesproken. Het waren drie van de beste uren van mijn leven. De ouders en kinderen hebben misschien niets, maar het zijn de meest vriendelijke en dankbare mensen, die me meer geven dan zovele anderen die alles hebben wat ze nodig hebben.
De korte tijd dat ik tot nu toe hier verblijf heeft een enorme impact op mijn leven gemaakt. Ik kijk er naar uit verder levens te blijven beroeren en te voelen hoe ondertussen het mijne wordt beroerd als nooit tevoren.
Tot slot, wou ik nog zeggen dat ik dus geen toegang heb tot het internet. Dit is de eerste keer dat ik ergens een draadloze verbinding heb en dan wel in één van de chicste en grootste winkelcentra van niet enkel Manila, maar de hele wereld. Het spijt me heel erg dat ik niet meer kan publiceren op mijn blog, want dit is tot zover de meest interessante periode van mijn reis en leven. Maar zoals jullie kunnen zien, blijf ik ondertussen schrijven wanneer ik kan en hopelijk vind ik zo nu en dan nog eens internet zodat ik mijn schrijfsels dan snel op het net kan gooien.
Tijdsprong.
Montevideo was zeer kort, maar dat hield gewoon in dat er geen enkel saai of niet leuk moment was. De show ging zeer goed, de zaal was op een tiental mensen na uitverkocht, maar het was vooral de CI die ongelooflijk was. Ik werd samen met vijf mede Uppies uitgekozen om een klein CI project te doen in een middelbare school voor probleemkinderen. Het was een alternatieve privéschool, die jongeren die uit het schoolsysteem waren gestapt alsnog een kans wou geven om hun diploma te behalen. Leeftijd was dan ook niet zo belangrijk, waardoor je studenten had van twaalf tot tweeëntwintig jaar oud. Het maakte ook niet uit wat je achtergrond was of wat de reden van je keuze was, zolang je maar je diploma wou behalen.
Wij werkten met de hele school, die om praktische redenen werd opgesplitst in vier groepen van verschillende leeftijden, zodat wij uiteindelijk vier sessies na elkaar hadden. Tijdens zo’n sessie met een groep hadden we groepsgesprekken en discussies met hen alsook een paar andere activiteiten. Als afsluiting speelden we telkens een paar nummers akoestisch, wat een nieuw concept is dat we meer proberen uit te werken met UWP. Het geeft heel goed om een groepje van vijf tot tiental Cast Members ergens te laten spelen met enkel een gitaar, een boxdrum en een shaker. Het maakt alles zeer authentiek en integer, het is veel dichter bij het publiek en de muziek die je creëert is puur op een manier die je moeilijk krijgt in een grote show. De muziek is trouwens geen UWP muziek tijdens zo’n ‘Unplugged Sessions’, wat het ook leuk maakt voor de performers, aangezien het voor wat afwisseling zorgt qua liederen.
Tijdens de korte tijd dat je met een groep studenten doorbrengt, kom je te weten dat ieder van hen in die school is om totaal uiteenlopende redenen, maar allemaal hebben ze dezelfde motivatie, namelijk dat diploma halen. Er waren tienermoeders, drugsverslaafden, alcoholici, mishandelde jongeren met psychologische problemen, ex-gedetineerden, jongeren die zijn weggelopen van huis,… In die school hoeven ze niets uit te leggen, ze mogen gewoon zijn wie zij willen zijn en moesten ze dat willen, is er psychologische bijstand voorzien, maar dat is geen verplichting.
Het fascineerde me te zien hoe we tijdens een activiteit te weten kwamen dat bijna iedereen dacht dat alle studenten gelijk behandeld werden, ongeacht hun geloof, etniciteit of geaardheid. Ze zagen zichzelf als een familie, waarin iedereen respect had voor iedereen. Ieder van hen had zijn of haar eigen verhaal en zijn eigen problemen en daarom vonden ze dat niemand het recht zou mogen hebben anderen te beoordelen. Ze zagen in dat er een heel groot verschil was met de middelbare school waar ze waren uitgestapt of gezet, omdat er daar zoveel groepjes werden gevormd en je altijd moest proberen ergens in te passen. Hier was iedereen gewoon zichzelf en dat was goed zo.
Na Montevideo voerde de reis ons naar onze laatste stad in de VS alvorens we aan ons Aziatisch avontuur zouden beginnen. Die stad was Naperville, vlakbij Chicago in Illinois en even oud als België. Mijn Host Parents waren Tom en Nancy en ze hadden een aanbiddelijke drieling van elf jaar oud, zijnde Daniel, Jason en Megan. Het is één van die families waar je zeker en vast wil naar terug keren, waar je geen afscheid van wil nemen. We hadden zoveel plezier en zo weinig slaap. De ideale combinatie. Of zoiets. In elk geval een tijd die ik nooit zal vergeten.
De eerste avond kamen we – zijnde Toño (México) en ik – aan en maakten we kennis met de overenthousiaste drieling en onze ouders, waarna we redelijk vroeg in bed kropen na een vermoeiende Travel Day van dertien uur op een bus. Maar de volgende avond was het feest. Letterlijk. Onze familie had afgesproken met hun beste vrienden, twee andere koppels die ieder op hun beurt ook Host Family waren. De ene familie had Veronica (Sweden) als Host Daughter en de andere had Arnab (Bangladesh) en François (Canada) als Host Sons, waardoor het ook een beetje leek alsof dat drie extra Roommates waren voor mij en Toño.
Ons trefpunt was een voortreffelijk Italiaans restaurant – het was het meeste Italiaanse dat ik ooit had gegeten in de VS – waar we een hele tijd doorbrachten voordat we naar Veronica’s huis gingen. Daar kropen we allemaal samen in de “muziekkamer”, waar een vleugelpiano en een buffetpiano staan, alsook een drumstel, bongo’s, een basgitaar, een collectie gitaren, een trompet, een viool en nog een heleboel andere instrumenten. Ik was in de zevende hemel! Alleen al het feit dat mensen zoiets hebben als een muziekkamer. Het was beter dan in de films. Daar hebben we urenlang gejamd, aangezien we het geluk hadden dat ieder van ons een muzikant en/of zanger bleek te zijn. Het feestje duurde tot 1:30 am en met spijt moesten we afscheid nemen van het leuke gezelschap.
Het zou echter niet lang duren voordat we elkaar weerzien, aangezien het de volgende avond feest was bij de Host Family van Arnab en François. Ook daar was een muziekkamer met alweer een vleugelpiano, dus het feest barstte los. Er waren ook een heleboel andere mensen zoals bijvoorbeeld een meisje dat voor ons een klein optreden Ierse dans gaf, wat ze al jarenlang volgde. Ik wou ook even vermelden dat dat feest plaatsvond in een kasteel van een huis, met zeven slaapkamers, vijf badkamers een viertal woonkamers, een enorme keuken, verschillende zitplaatsen en een voordeur waarvan ik me afvroeg hoe ze die ook maar konden maken, laat staan transporteren. Rond 3:00 am verlieten we het kasteel omdat we toch een beetje slaap nodig hadden voor de volgende dag.
Die dag, zaterdag 13 maart, was namelijk een belangrijke dag voor ons, aangezien we met UWP meeliepen in de St Patrick’s Parade. Het was een heel leuke gebeurtenis en van ons werd verwacht dat we om de vijf minuten begonnen te dansen en zingen. Op het einde gaven we een klein optreden voor de burgemeester. Om één of andere reden deed het hele gebeuren me denken aan de Carnavalstoet in Aalst met een klein optreden voor Prins Carnaval. Heel grappig en vooral heel leuk.
Naperville was trouwens heel druk qua optredens. We hadden een show op zaterdag en zondag, die beiden bijna uitverkocht waren. Zaterdag was er dan de parade waarmee we heel veel mensen tegelijk bereikten. Tot slotte hadden we vrijdag en maandag twee minishows in scholen. Heel leuk, maar ook heel vermoeiend voor mijn lichaam en specifiek mijn stem.
Zondag, na de show, was de eerste keer dat we wat vrije tijd hadden, dus besloten we met ons zevenkoppig gezin naar Chicago te trekken. Na een half uurtje rijden was het eindelijk zover: Pieter in Chicago! Chicago, the Windy City, the Second City, de oh zo fantastische theaterstad. Ik genoot met volle teugen. We hadden nog geprobeerd tickets te kunnen bemachtigen voor ‘A Chorus Line’, maar dat speelde op zondag enkel als matinee voorstelling, net als onze eigen show… Maar niet getreurd, dat was meer tijd om de stad te bezichtigen. Zo zag ik bijvoorbeeld de wereldberoemde Willis Tower, de voormalige Sears Tower, alsook het Chicago Theater. We eindigden een fantastische familieavond met de bekende Chicago Style Pizza – wat eigenlijk meer een quiche dan een pizza lijkt te zijn – en dat beviel me zeer goed. Ik wil sowieso terugkeren naar Chicago, niet enkel voor de stad, maar ook vooral voor mijn geweldige Host Family en mijn goede vriend Timothy (Illinois) die ik eindelijk terug zag na ons gezamenlijk avontuur met Cast B’09. Het was een zoveelste hartverwarmend weerzien. Dat er nog meer mogen volgen…
Voordat we het goed en wel beseften brak de laatste avond aan en we sloten de fantastische tijd af met, jawel, een feestje, deze keer bij ons thuis. Ik had heel veel plezier en tegelijkertijd spijt dat ik moest afscheid nemen. De drieling waren onvergetelijke Host Siblings en ik kijk er naar uit te weten wat zij uiteindelijk later gaan doen. Ze deden me ook heel erg mijn eigen broer en zusjes missen. Vooral Lynneke (die nog even twaalf jaar oud is, dus dat mag ik nu nog altijd zeggen), die echt Megan’s beste vriendin had kunnen zijn. Ze hebben zoveel gemeen dat ze me telkens aan Lynn deed denken.
Maar het eerste deel van onze Amerikaanse tour zat er dus op en we sprongen op het vliegtuig naar de Filippijnen, waar we nu al een tijdje verblijven.
Manila, hoofdstad van de Filippijnen en één van de meest gestoorde plaatsen waar ik ooit ben geweest. Ik dacht bij mezelf: dit is Mexico, maar dan erger. Het verkeer is bijvoorbeeld niet zomaar een jungle, maar een doodstrijd tussen een kudde vleeseters in diezelfde jungle. Regels zijn onbestaand. Soms bestaat er wel een lijn in het midden van de baan, maar het is blijkbaar een nationale sport om die te overschrijden en dus even spookrijder te spelen om de wagen die voor je rijdt voorbij te steken. Ik heb al meerdere keren gedacht dat we eraan zouden gaan, maar ach ja, het is een culturele ervaring.
We zitten er ook elke dag middenin, aangezien we allemaal het openbaar vervoer gebruiken. Manila is zo’n grote stad dat sommigen onder ons – waaronder ikzelf – meer dan anderhalf uur verwijderd zijn van de afspreekplaats. Voor het dagelijkse transport zijn we allen aangewezen op het gebruik van taxi’s, die ook wel semiprofessionele zelfmoordterroristen zouden kunnen genoemd worden. Maar het is ook heel vernieuwend om de Jeepknees alsook de Tricycles te zien voorbij razen. Een Jeepknee is een soort minibusje dat zo laag is dat je bijna op je knieën zit en een Tricycle is een motorfiets met een aanhangwagen aan en nog vele andere planken zodat zoveel mogelijk mensen zich met één voertuig kunnen verplaatsen.
Het klimaat is warm tot zeer warm tot zelfs heet. Minstens dertig graden Celcius (ik zeg dat nu omdat dat goed klinkt, maar ik denk niet dat we dat al gehad hebben, buiten ’s nachts dan misschien) en maximum zo’n veertig graden. Althans dat krijg ik toch te horen en dat had ik opgezocht voordat ik naar hier kwam, want het is zeer moeilijk hier een thermometer te vinden. Ik voel het in elk geval, maar daarom is het niet altijd negatief. Het lijkt één van die uitzonderlijke zomerdagen in België waarvan we er misschien heel af en toe zo’n drie hebben, maar hier is het dan altijd zo. Hoe dan ook, dat stoort me niet zo erg als de vochtigheidsgraad, die hier bijna onnatuurlijk hoog is. Maar goed, ook daar raak je gewoon aan.
Het voedsel bestaat uit rijst, rijst en soms ook rijst. Ontbijt, middagmaal, avondeten. Rijst. Ik ben zeer tevreden, het is een grote stap voorwaarts in vergelijking met al die frieten in de VS. Neen, in het algemeen ben ik heel tevreden met het eten dat ons wordt voorgeschoteld. Soms vraag ik me wel eens af wat ik nu net aan het binnenspelen ben, maar ik heb al geleerd dat ik dat beter achteraf vraag, als mijn bord volledig leeg is. Sommige dingen zijn echter moeilijk te camoufleren. Eén van de typische Filippijnse delicatessen is bijvoorbeeld Balut.
Balut is een bevrucht ei dat na zo’n vijf tot twintig dagen (soms ook vroeger of later) wordt gekookt en dan opgegeten. Hoe gaat dat in zijn werk? Je opent het ei zoals je dat zou doen met een hard of zachtgekookt eitje bij ons en drinkt eerst het eiwit op, wat nu een soort vloeistof is dat je best beschouwt als kippensoep. Waarom? Nadien begin je aan het eigeel, wat op dat ogenblik al half ontwikkeld is tot een kuikentje. Het is alsof er een kleine kip in je ei zit, dat nog steeds voor een deel vast hangt aan het eigeel. De bedoeling is dat je dat gewoon in je mond steekt en er een stuk van afbijt, waarbij je soms hier en daar een reeds ontwikkeld beentje voelt kraken of je de textuur van de veren in je mond voelt. Je bent met andere woorden een half ontwikkeld embryo van een kip aan het opeten. Aangenaam is anders. Maar hier is het een heel normaal ding en de lokale bevolking zweert erbij dat dit je kracht geeft. Voor Uppies duurt het gemiddeld tien minuten voordat er in geslaagd wordt het volledige ding binnen te spelen om toch die culturele drempel te overschrijden, voor Filippino’s duurt het misschien vijf minuten waarin ze er zo’n drie tot zes opeten.
De bevolking is een minder leuk verhaal. Er is heel rijk en heel arm. Punt. Niets tussenin. Er zijn blijkbaar wel tussenniveaus in de rest van het land, maar in Manila vind je enkel de extremen. En ik zit daar middenin. Het lijkt alsof ik op de eerste rij zit voor een stuk dat nooit had mogen geschreven worden, maar nu toch seizoen na seizoen hernomen wordt, waardoor het spijtig genoeg één van die Broadway musicals wordt die eeuwig blijft opgevoerd worden.
Aangezien we hier met UWP vijf weken verblijven, was de enige optie voor ons om rijke Host Families te hebben. Het klinkt als ervaring veel interessanter om bij de arme bevolking te verblijven, maar het is simpelweg irreëel dat die mensen ons vijf weken lang kunnen onderhouden, laat staan ons van eten zouden kunnen voorzien. Daarom krijgen we dus de andere kant te zien: The Rich and (not so) Famous.
Toen ik aankwam zeiden verschillende Staff Members me dat ik een geweldige tijd zou hebben, omdat ik samen met wat andere studenten bij één van de rijkste mannen in Manila zou verblijven. De nieuwsgierigheid rees en er werden uiteraard veronderstellingen gemaakt. Stom. Maar toch heeft een mens meestal de normale reactie dingen te gaan verwachten. Nu, we kregen tijdens onze vergadering te horen dat ik samen met zeven (!) andere studenten in één woning zou verblijven. Die man was inderdaad één van de rijkste mensen. Mijn Roommates waren Caitlin (Wyoming), Anja (Sweden), Candace aka ‘Candy’ (Bermuda), Toni (Arizona), Laura (Switzerland), Allison (Wisconsin) en Michael (Belgium). Feest!
Onze Host Dad kwam ons ophalen met een gloednieuwe wagen die hij drie weken geleden had gekocht “omdat zijn zoon hem dat gevraagd had” en een andere wagen die door zijn chauffeur werd bestuurd. Wederom: Feest! Soms is het leuk als dingen worden bevestigd. Als we hem in de auto vragen wat hij doet als job, luidt het antwoord: “Oh, ik ben eigenaar van meerdere ondernemingen. Meer niet.” Oké dan. Meer niet. Zijn huis? Een belachelijk groot paleis, waarin alles een vaste plaats heeft waardoor het iets weg heeft van een museum. Mijn Roommates waren vooral onder de indruk van de bioscoop in zijn huis en zijn vijf luxewagens, ik was vooral gechoqueerd door zijn drie dienstmeisjes die alles doen in huis. Je mag ook zeker niets zelf doen anders lijkt het alsof je ze beledigd. Tafel dekken, eten maken, tafel afruimen, afwassen, de was doen, zelfs een glas uit de kast nemen om er cola in te gieten. Afschuwelijk. Maar blijkbaar is dat nu eenmaal de manier hoe de zaken hier verlopen. Hoe dan ook, het was niet echt een probleem voor mij om me te adapteren, aangezien dat zowat het enige was dat ik zou zien van die levensstijl.
Onze Host Dad voerde ons naar onze verblijfplaats, wat dus niet zijn “residentie” zou zijn, omdat er daar volgens hem “niet genoeg plaats was voor ons allemaal”. Wij zouden verblijven in twee aanpalende appartementen, één voor de jongens en één voor de meisjes, die gelegen zijn in één van de vele gebouwen die hij bezit. Dat was een kleine verrassing aangezien het decor er net iets anders uitzag.
We hebben geen internetaansluiting, geen computer, geen televisie, geen telefoon, geen microgolfoven, maar dat is niets vergeleken bij een niet werkend toilet of douche. Onze douche bijvoorbeeld is een emmerdouche. Hoe gaat dat in zijn werk? In de “badkamer” – waar dus geen bad staat, voor alle duidelijkheid – is een tegelvloer met een kraan waaronder een lege vuilnisemmer staat. De bedoeling is dat je die opvult met water – koud water uiteraard – en nadien met een steelpannetje er water uitschept en over je giet. Het is een hele ervaring en ik daag iedereen uit het thuis eens te proberen.
In ieder appartement hebben we dus een “badkamer” en een keuken met een koelkast en vele lege kasten. In de slaapkamer staan twee stapelbedden en een ventilator die nu reeds uitgeroepen is tot meest waardevolle object. Maar het meest geliefde plekje is ons platdak, waar we iedere avond met ons achten opkruipen en urenlang praten, lachen, zingen en dansen. En dat toont opnieuw aan dat het niet uitmaakt waar je bent of in welke omstandigheden je leeft, zolang je er maar bent met mensen die om elkaar geven. En dat is in deze situatie zeker het geval.
De reden waarom wij acht zijn samen geplaatst, is omdat wij allen samenwerken op dezelfde CI site, namelijk Smokey Mountain. Ik heb inderdaad het geluk dat ik die CI site heb gekregen en dat daar ik nu veertien dagen lang mag werken, wat een ongelooflijke en onvergetelijke ervaring is. Eerlijk gezegd, is het op dit moment nog zeer moeilijk om exact te zeggen hoe ik me voel, aangezien ik zoveel impressies tegelijkertijd te verwerken heb. Daarom hou ik het nu liever bij een beschrijving van wat ik zie en meemaak.
Smokey Mountain is inderdaad een berg bestaande uit tonnen afval en het compostproces maakt dat de temperatuur zo hoog is dat de berg regelmatig vuurvat, waardoor er van overal rook opstijgt. Nu, die berg is reeds kleiner dan tien jaar geleden. Vele organisaties hebben samengewerkt zodat ze de berg beetje bij beetje konden wegwerken, wat zeer goed is. En er zijn niet zoveel families meer die weldegelijk op de berg zelf leven. Maar wanneer men over Smokey Mountain spreekt, bedoelt men de omgeving rondom, de omgeving die nu geen berg meer is, maar ooit wel was. Dat is eigenlijk niet zo’n groot oppervlak, maar op die plaats, hoe groot of klein ook, zie je het armste van het armste.
Eigenlijk weet ik niet waar te beginnen. Het schrijven van dit bericht verliep vlot, tot nu.
Kijk, wat ik kan zeggen is dit: iedere dag zie ik afval, afval, nog afval, meer afval en tussenin hier en daar een mens. Ik zie vuil, modder, afvalwater,… waarin kinderen spelen. Een persoon die een hele dag afval zit te sorteren, dag na dag, in de snikhete zon. Mensen die me voorstellen een hondenhok binnen te stappen, gemaakt van karton, golfplaten, zeilen,… om dan te horen te krijgen dat dit hun huis is waar ze met negen wonen. Ondervoedde naakte of halfnaakte kinderen waarvan je zo alle beenderen kan tellen omdat ze zo mager zijn, maar tegelijkertijd hebben ze een buik alsof ze een voetbal hebben opgegeten. Prachtige glimlachende gezichten, met ontrekende of zwarte tanden en vliegen op hun mond of ogen. Ik wandel iedere dag in een National Geographic documentaire en besef dat ze die documentaires meestal mooier maken omdat ze dan waarschijnlijk esthetisch interessanter zijn. Maar dit is pure en harde realiteit. Niets meer. Dit is hoe het is.
Velen hebben geprobeerd de situatie te veranderen en allen hebben ze beseft dat je zoiets groots niet zomaar kan omschakelen in een maand tijd. Ook wij weten dat. Maar we zien dat de situatie aan de betere hand is, dat mensen van over de hele wereld willen samenwerken om een blijvende positieve evolutie te kunnen waarmaken. En ik ben zo dankbaar daar deel van te mogen uitmaken.
Op Smokey Mountain werken wij samen met een organisatie die de Philippine Community Foundation (PCF) heet. Deze organisatie doet verschillende dingen tegelijkertijd voor Smokey Mountain. Ten eerste, zijn ze simpelweg sociale werkers die met de mensen praten en hen informatie geven over hoe ze hun leven kunnen veranderen. Ten tweede, hebben ze een educatief programma, waarbij ze in een klein lelijk, oud gebouw een schooltje hebben met een heleboel leerkrachten. Hiermee bereiken ze nu reeds zo’n vierhonderd leerlingen, wat dus stuk voor stuk kinderen zijn die in de sloppenwijken op en rondom Smokey Mountain wonen. Ten derde, hebben ze een klein hospitaal opgericht dat zich toespitst op kinderen en vrouwen. Ze zijn dan ook heel trots op hun bevallingsafdeling, waar het voor vele vrouwen de eerste keer is dat ze niet thuis bevallen. Ten vierde, is er ook een algemeen gezondheidsprogramma, waarbij ze proberen zoveel mogelijk mensen te bereiken met informatie en medicatie voor ziekten die hier veel voorkomen, zoals bijvoorbeeld longontsteking, parasieten, tuberculose en vele andere ademhalingsproblemen. Ten vijfde, is er een voedingsprogramma, wat inhoudt dat ze iedere dag tweehonderdvijftig mensen voedsel geven. Honderdvijftig kinderen en honderd zwangere vrouwen en senioren. Daarvoor worden de kinderen om de twee dagen gewogen – wat me uiteraard deed denken aan mijn omi die dat wekelijks doet als vrijwilliger – zodat PCF hun gegevens kan bijhouden om te zien of ze een positieve evolutie maken in hun lichaamsgewicht. Het is volgens mij overbodige informatie te vermelden dat de meeste kinderen een ondergewicht zijn.
Het is geweldig werk dat ze verrichten, maar wat het beste deel is aan de gehele organisatie is dat ze werken met de lokale bevolking. De organisatie zelf heeft een werknemersaantal van zesenzeventig betaalde mensen en meer dan driehonderd vrijwilligers. En al die mensen leven zelf op de Smokey Mountain site, wat dus wil zeggen dat zij niet enkel hun eigen mensen helpen, maar dat er daardoor uiteraard ook zovele jobs worden gecreëerd. Het feit dat er ook zoveel vrijwilligers zijn, vind ik ongelooflijk. Voor het voedingsprogramma bijvoorbeeld zijn er vijf moeders van de site die iedere dag om 5:00 am opstaan om in een keuken van PCF aan het ontbijt te beginnen. Het zijn zo’n lieve dames, maar het trieste voor mij is om te zien hoe op een bepaald punt hun eigen kinderen zich komen aanmelden omdat ook zij deel uitmaken van het voedingsprogramma. Uiteraard beseffen zij als geen ander hoe belangrijk dit initiatief is.
Wij helpen afwisselend met verschillende aspecten van hun uitgebreid programma en in het bijzonder met hun nieuwste project. Na jarenlang zoeken naar sponsors, is uiteindelijk de stap gezet om een nieuwe school te bouwen die duizend studenten van Smokey Mountain zal huizen. Zij zitten nu in één van de laatste fases van het bouwproces en wij helpen hen bij het schilderen van twee verdiepingen. Het is super dat ze zo’n project op poten hebben kunnen zetten, want hierdoor krijgen onmiddellijk duizend kinderen een kans op een betere toekomst. Een pluspunt zijn de vele werkgelegenheden, maar vooral het feit dat zovele kinderen hierdoor hopelijk hun leven een andere draai kunnen geven en hopelijk daardoor ook hun familie kunnen helpen.
Het is natuurlijk niet het meest leuke werk, maar als je denkt aan hoe je bijdraagt aan iets blijvend, is dat een hele motivering. Tussenin doen we ook nog altijd de andere dingen en dit in kleinere groepjes. Zoals ik al had vermeld in mijn vorig blogbericht, zijn we voor deze CI site met vijftien studenten. Tien daarvan schilderen en de vijf anderen, wat een roterende groep is, doen andere opdrachten zoals gaan werken in de school, het ziekenhuis of de keuken. Zo heb ik bijvoorbeeld meegeholpen met het voedingsprogramma. Drie uur lang heb ik de ene boreling na de andere eten gegeven en tussenin met zoveel mogelijk van hen gespeeld en met hun moeders gesproken. Het waren drie van de beste uren van mijn leven. De ouders en kinderen hebben misschien niets, maar het zijn de meest vriendelijke en dankbare mensen, die me meer geven dan zovele anderen die alles hebben wat ze nodig hebben.
De korte tijd dat ik tot nu toe hier verblijf heeft een enorme impact op mijn leven gemaakt. Ik kijk er naar uit verder levens te blijven beroeren en te voelen hoe ondertussen het mijne wordt beroerd als nooit tevoren.
Tot slot, wou ik nog zeggen dat ik dus geen toegang heb tot het internet. Dit is de eerste keer dat ik ergens een draadloze verbinding heb en dan wel in één van de chicste en grootste winkelcentra van niet enkel Manila, maar de hele wereld. Het spijt me heel erg dat ik niet meer kan publiceren op mijn blog, want dit is tot zover de meest interessante periode van mijn reis en leven. Maar zoals jullie kunnen zien, blijf ik ondertussen schrijven wanneer ik kan en hopelijk vind ik zo nu en dan nog eens internet zodat ik mijn schrijfsels dan snel op het net kan gooien.
Pieter, ik bewonder je, ik ben werkelijk fier zo een kleinzoon te hebben, ik wens je nog veel moed om wat je ginder presteert.
BeantwoordenVerwijderenPeter
Pieter, I've read your blog twice...and I am drawn into the information you share about the Philippines...the disparity between the rich and the poor....the joy of the people who have nothing....the awesomeness of the task before you. I agree with your grandfather...I am so proud of you as you learn, grow and share in this very different culture. And, I too wish you courage and patience as you help these beautiful people. Your home situation is challenging, but you have the right perspective, Pieter. Thanks so much for blogging so all of us can know and understand a little. Momma
BeantwoordenVerwijderen