donderdag 17 september 2009

¡Viva México!

Maandag kwam ik, na een 24 uur durende Travel Day (bus van Lake Havasu naar Phoenix, vliegtuig van Phoenix naar Mexico City, bus van Mexico City naar Léon), eindelijk aan in het zonnige Mexico! ¡Olé!

Ondertussen verblijf ik hier al meer dan twee weken en het is fantastisch om eindelijk die droom in vervulling te zien gaan. Ik kan me ook niet meer inbeelden dat ik dit land ooit op m’n eentje wou bezoeken, wat zou betekend hebben dat ik een zoveelste toerist in een hotel geweest zou zijn. Na twee fantastische ervaringen in twee al even fantastische host families in León en Querétaro, ben ik nu in Veracruz in een paleis beland met, jawel, een internetverbinding! Het is de eerste keer dat ik toegang heb tot mijn blog, dus er is wat inhaalwerk. Laat ik het daarom weer chronologisch aanpakken.

We kwamen na een nachtelijke busreis rond 6.00 am aan in León en iedereen was doodmoe. Wat ons te wachten stond was een leeg auditorium, bekleedt met vast tapijt en een hele hoop linnen stoelovertrekken. Het duurde dan ook slecht vijf minuten voor iedereen zijn eigen plaatsje had gevonden, op de grond, onder een stoelovertrek en het auditorium er plots uitzag als een grote, eerder ongeordende, slaapzaal. Zoals ik in een vorig blogbericht reeds had gezegd: het concept is “slapen”. Waar of hoe maakt niets meer uit.

We begonnen onze eerste dag in México, na de hierboven vernoemde korte siësta en een snelle douche, rond 11.00 am met een optreden dat werd opgevoerd door studenten van de universiteit waar we een hele week zouden verblijven. We kregen ook een drietal speeches van directeurs en sponsors, gevolgd door een heerlijke Mexicaanse maaltijd, met muzikale begeleiding van een plaatselijke Mariachi groep. Na de maaltijd barstte het feest los en al snel stond iedereen lachend te dansen met de plaatselijke jongeren die heel enthousiast waren ons op bezoek te hebben.

Terwijl dit alles gebeurde, vind ik het ook belangrijk te vermelden dat we de hele tijd door werden gefilmd en gefotografeerd. Overal waar we ondertussen zijn geweest worden we overstelpt door paparazzi. Een heel vreemd gevoel is dat. We staan iedere dag in de krant en dan niet met een klein artikeltje, maar soms zelfs tot twee of drie pagina’s vol foto’s en interviews. Up With People heet in México namelijk Viva la Gente en dat is hier veel bekender. Het lijkt bijna alsof we een of andere rockgroep zijn die dan ook, zoals het hoort, onthaald wordt door een menigte schreeuwende enthousiaste fans en bijhorende fotografen en journalisten.

We kregen die eerste dag ook een blad met enkele basiszinnetjes Spaans, maar ze verzekerden ons dat het merendeel van de host families wel een mondje Engels sprak. Ik ben fier Nederlands, Frans, Engels en wat Duits en Italiaans te beheersen en keek er naar uit om hier hopelijk wat Spaans te kunnen leren. Ik zou zeer snel ervaren dat het niet echt een keuze was of ik Spaans wou leren… Toen mijn familie me kwam oppikken was ik heel trots dat ik op een half uur tijd had kunnen leren zeggen: “¡Hola! Mi nombre es Pedro y soy de Bélgica. Tengo 22 años. ¿Habla Inglés?” Wat zoveel betekent als: “Hallo, mijn naam is Pieter en ik kom uit België. Ik ben 22 jaar oud. Spreekt u Engels?” Mijn hart stopte heel even toen ik luid, duidelijk en zonder enige ironie hoorde: “No.”

Wat alles nog interessanter maakte is dat ik voor de eerste keer alleen in een familie terecht kwam. Hoezee! De eerste avond was meer dan ongemakkelijk. Ik kwam aan in een klein, gezellig huisje en maakte kennis met mijn nieuwe familie die uit Antonio en Leti bestond, met hun twee kinderen Michel, 11 jaar oud, en Carolina, 8 jaar oud. Michels bed werd mijn bed en hij sliep een hele week naast mij op de grond. In het begin was het heel frustrerend dat ik niets kon vragen of antwoorden of wat dan ook. Maar het dwong me om me zo snel mogelijk de taal machtig te maken. Ondertussen voerden we conversaties met handen, voeten en tekeningen en dat leverde best wel grappige situaties op. Zo probeerde ik bijvoorbeeld iets te zeggen en gebruikte ik in de zin “…, maar…” wat “pero” is in het Spaans. Maar blijkbaar was mijn uitspraak nog niet helemaal hoe het moest zijn, want voor ik het wist zaten we midden in een conversatie over honden, wat vertaald wordt als “perro”…

Hoe dan ook, ondanks het feit dat we met een primair communicatieprobleem zaten, had ik een geweldige week! Het waren zo’n vriendelijke mensen en ze gaven me de perfecte inleiding tot het concept “Mexicaans leven”. Ik moet wel toegeven dat ik heel blij was toen mijn host vaders collega op bezoek kwam en die zijn zoon van 16 jaar oud had meegebracht. Deze jongen, Eduardo genaamd, sprak namelijk Spaans (uiteraard) en ook wat Engels. En man, was dat een opluchting! We hebben elkaar die week drie keer gezien en hadden de ideale combinatie gevonden: Ik hielp hem met zijn Engels en hij hielp mij met mijn Spaans. Dankzij hem had ik toch een zekere notie van de grammatica en dat heeft me al heel wat geholpen. Hij werd, samen met zijn hele familie, een goede vriend en ik ben hem eeuwig dankbaar.

Hoewel ik hier nu alles lekker vrolijk vertel, wil ik er toch even op wijzen dat dit een heel vermoeiende en frustrerende week voor me was. Het feit dat ik Eduardo vernoem, is ook echt om dat hij op dat moment mijn redder in nood was. Je kan je niet inbeelden hoe het is om vast te zitten in een huis met vier mensen, waarmee je gewoon niet kan praten. En het meest frustrerende is dat je die frustraties dan zelf niet kan uitdrukken! Maar, ik ben heel blij dat het zo is verlopen en het is voor mij weer het bewijs dat dit de beste leermethode is. Want, nu, louter twee weken later, spreek ik Spaans. Uiteraard niet vloeiend en waarschijnlijk vol afschuwelijke grammaticale fouten, maar ik kan mezelf redden en daar ben ik meer dan tevreden mee!

Het afscheid van Leti in León was zwaar. Hoewel we niet veel hadden kunnen spreken, hadden we een heel sterke gevoelensband opgebouwd. Ze is zo’n sterke en lieve vrouw en gaf me echt het gevoel dat “su casa” (haar huis) “mi casa” (mijn huis) was. De ochtend van het vertrek vond ik het vreemd te zien dat ze plots een zonnebril droeg, hoewel er eigenlijk niet echt zon was. Maar toen ze me na een lange omhelzing losliet en ik de tranen van onder haar zonnebril zag rollen, begreep ik waarom en kreeg ook ik het heel moeilijk. Veel tijd voor gemis was er echter niet, want in Querétaro aangekomen werd ik in een nieuwe al even warme familie opgenomen. Dat is tot nu toe trouwens een rode draad: México is een land met voornamelijk warme, lieve mensen. Iedereen die ik tot nu toe ben tegengekomen was ongelooflijk vriendelijk.

Mijn nieuwe familie bestond uit Gloria en zonen Ricardo (19 jaar oud) en Axel (18). Beide jongens spraken een beetje Engels, tot mijn grote vreugd, maar toch voerden we het grootste deel van de conversaties in het Spaans. Ik had een heel leuke week en het was een interessant verschil qua leeftijd in vergelijking met mijn “hermanos” (broers en zussen) van de voorbije week. Met Michel en Carolina was het eerder “Pedro, de grote broer”, maar er was niet zoveel mogelijkheid om dingen te doen. Met Ricardo en Axel daarentegen, kon ik conversaties voeren over verschillende onderwerpen, tot soms laat in de nacht, waar ik heel erg van genoot.

In beide families maakte ik ook kennis met de grootouders. Familie is hier het belangrijkst. Iedereen kent iedereen, iedereen zorgt voor iedereen, iedereen houdt van iedereen. En de familie is overal. Te pas en te onpas komen ze het huis binnengewandeld en ik kan me blijven afvragen wie ik nu allemaal ontmoet heb. Een tante, een broer, een nichtje, een oma, een beste vriend, een leerkracht, een collega, een weetikveelwat, in elk geval heel veel mensen. En zoals ik al zei, was iedereen even vriendelijk en warm.

Een andere erg interessante bemerking dat ik hier maakte, is het weggebruik. Ik ervaar het namelijk als volgend: In ons land rijden we rechts van de baan, in het Verenigd Koninkrijk links en in México simpelweg in het midden. In het algemeen zijn verkeersregels niet echt “regels”, maar eerder “suggesties”. Je kan ze volgen, maar dat hoeft niet echt en daarom doet het merendeel van de bevolking dat dan ook maar niet. Richtingaanwijzers zijn bijvoorbeeld een totaal overbodig accessoire aan een wagen en de bestuurders steken liever hun arm uit het raam om, net als een fietser, aan te duiden dat ze gaan afslaan. Het is ook verrassend dat, in tegenstelling tot de meeste landen, de regel hier blijkt te zijn dat auto’s voorrang hebben op voetgangers. Sommige onder jullie weten dat ik vaak zeg “Ach, Brussel is een oerwoud”, maar oh help, ik kan geen gepast woord vinden voor México…

Verder maakt het eten natuurlijk een zeer groot deel van de Mexicaanse cultuur uit. Ik eet hier de meest vreemde dingen en zeg nooit dat ik het niet wil proberen. En tot nog toe is er me nog niets slecht bevallen. Er is wel iets in me dat zegt dat ik nu wel genoeg maïs, bonen en chili heb binnengekregen… Ach ja. Chili is ook terug te vinden in eender welk gerecht. Ze hebben hier tientallen verschillende soorten, in alle mogelijke kleuren en ieder met zijn eigen graad van pikantheid. Ik heb ook al geleerd dat ik telkens moet vragen naar de versie zonder chili of diegene die het minst pikant is, want zelfs dat brengt tranen in mijn ogen. Ik snap echt niet hoe ze het doen.

Hoe dan ook, ondertussen bevind ik me, zoals gezegd, in Veracruz. Het is een zeer mooie stad aan de Golf van México en dat merk je aan het klimaat. Lake Havasu in de Verenigde Staten vergeleek ik met een sauna (dat was het echt, ik herinner het me levendig). Veracruz daarentegen is een hammam. Dit is blijkbaar een van de meest vochtige plaatsen over de hele wereld. Interessant, denkt u? Misschien, maar vooral degoutant. Je lijkt de hele dag te zweten, of je nu beweegt of niet. Je staat gewoon met iemand te praten en je ziet van dichtbij hoe het zweet op iemands voorhoofd begint te parelen, zomaar, uit het niets, omdat het hier zo nu eenmaal gaat.

Mijn familie bestaat uit Gonzalo en Martha, met kinderen Ricardo (21 jaar oud en inderdaad weer een Ricardo), Yolanda (17 jaar oud) en Martha (15 jaar oud en jawel bewust dezelfde naam als haar moeder). Zoals ik al zei is het de eerste keer dat ik in een mooi en groot huis terecht kom. In León en Querétaro kreeg ik duidelijk te zien dat México geen rijk land is. Ik had meerdere interessante discussies met mijn beide hostfamilies en dat gaf me echt een duidelijk beeld over de economische situatie. Deze familie is een uitzondering op dat vlak, maar het verandert niet veel aan de ervaring. Buiten het feit dan dat ik nu internet heb en hierdoor dus eindelijk dit bericht kon posten.

Ik vind het eigenlijk toevallig ook zeer toepasselijk dat ik net nu een bericht post. Het is vandaag namelijk de Onafhankelijkheidsdag van México en de titel van dit blogbericht wordt te pas en te onpas door menig trots Mexicaan doorheen de straten geschreeuwd. Ze vieren dit jaar hun 199ste verjaardag en overal in het land zijn elektronische klokken aangebracht die aftellen naar de 200ste verjaardag. Een feest als dit is echt groot. Onze Nationale Feestdag is er niets bij vergeleken. Niets. Ik herhaal: niets. Overal mensen op straat, de hele nacht door, dansend, zingend, drinkend, lachend,… Het is een amusant gezicht.

Ikzelf ben gisterenavond, op de overgang van de 15e naar de 16e, ook met mijn familie gaan vieren. Ik moest hen rond 2.30 am wel duidelijk maken dat ik, in tegenstelling tot alle Mexicanen, de dag nadien (vandaag dus) wél moest gaan werken… Vandaag was voor mij dus een zeer zware dag en na de noeste arbeid van dit bolgbericht kruip ik nu “vroeg” onder de wol, want om 7.00 am morgenvroeg zijn we alweer aan het werk! Jawel, Viva La Gente/Up With people is zoals het alom bekende Duracell konijn. Het blijft maar gaan en gaan en gaan…