Nog 22 dagen en ik ben ervandoor. Het gaat snel. 22 dagen lijkt niet lang meer. Of het kan ook net heel lang zijn. 22 dagen in een rubberboortje ronddrijven op de Ionische Zee met enkel Laura Lynn als metgezel lijkt me eindeloos lang te duren. Maar wat zijn 22 dagen op een leven van 22 jaar (zelfs al is het dan om in een rubberboortje rond te drijven op de Ionische Zee met enkel Laura Lynn als metgezel). Niet dat ik hier een traktaat over de relativiteit van tijd ambieer. Neen, gewoon, het zijn nu eenmaal de dingen die door mijn hoofd flitsen, misschien zelfs spoken.
“Action is consolatory. It is the enemy of thought and the friend of flattering illusions.”[1] Spijtig genoeg (nooit gedacht dat ik dit ooit zou schrijven) valt er plots veel “action” weg nu de examens erop zitten. Dinsdag had ik mijn laatste examen en dan wel over een zeer toepasselijke onderwerp, namelijk ‘Exilliteratur’. Bovendien kan het zwaartepunt van de cursus, zijnde ‘Bertolt Brecht’, enkel nog beter aansluiten bij het “bevreemdende” van heel deze situatie. Of, hoe Pieter een mooi voorbeeld is van “de mens” die in al de chaos op zoek is naar betekenis en bij gebrek daaraan er dan maar gewoon dwingend een betekenis op vastpint.
Hoe dan ook, na deze laatste grote stap in mijn niets beduidende academische carrière, ga ook ik in “ballingschap”. En het was niet zomaar het laatste examen van een examenperiode of een academiejaar, het was het laatste laatste examen. Het allerlaatste. Nooit geen examens meer. Afgehandeld. Gedaan. Schluss damit. En ik geef toe dat ik het eigenlijk wel jammer vind. Begint dan nu de aftakeling? Gaan mijn hersenen nu door gebrek aan nieuwe input langzaam aan verder en verder afsterven? Ach, ik ken mezelf, ik zal altijd nog wel iets vinden om te leren, om die grijze massa te blijven prikkelen en stimuleren.
Trouwens, er is nog steeds die andere donkere schaduw die boven mijn hoofd blijft hangen, de grote boze thesis zeg maar, waar ik tot op dit moment geen gehoor heb aan kunnen geven. Dus, moest ik het willen is er “action” genoeg. Het probleem is gewoon dat dat niet het enige is dat er nu te doen valt. Zo’n half jaar weg zijn, is allemaal goed en wel. Maar die voorbereidingen… Ik zou echt het liefst gewoon op dat vliegtuig stappen, zonder te moeten nadenken, zonder maandenlang heen en weer te hebben moeten lopen tussen allerlei autoriteiten, de ene al beter georganiseerd als de andere, maar allemaal toch minstens één keer zeggende: “Ja, manneke, daarvoor gade toch nog is moete terugkomme zenne.” Achja, het mooie Belgische bureaucratische landschap heeft ook wel zijn charmes (ofzoiets).
In elk geval, het lopen van hot naar her (om nog zo’n prachtig “Hendiadyoin” te gebruiken) zit er spijtig genoeg nog altijd niet op. Neem daar ondertussen nog een valiezenoorlog van formaat bij (ja, wat neem je zo mee in een rugzak voor een half jaar?) en de duizenden formulieren die ik mag invullen en het lijkt alsof ik zelfs niet ga toekomen met die 22 dagen. Tenslotte, is het nu zeker stilaan tijd aan het worden om aan mijn afscheidsronde te beginnen. Hoewel onze goede vriend Marco in al zijn semi-negationisme het fenomeen “afscheid nemen” ontkent, is het voor mij toch pijnlijk tastbaar. Maar wederom, laten we daar geen onnodig drama aan vasthangen. Wat is een half jaar? Het is verwaarloosbaar. (Alhoewel, een half jaar in een rubberbootje…)